Gedichtanalyse: Een lege plek om te blijven, van Rutger Kopland

Geef mij maar de brede, trage rivieren,
de bewegingen die je niet ziet maar vermoedt,
de drinkende wilgen, de zinloze dijken,
een doodstille stad aan de oever.

Geef mij maar de winter, het armoedige
landschap, de akker zonder het teken van
leven, de kracht van de krakende heide.

Geef mij maar de kat als hij kijkt voor
hij springt, om te vechten, te vluchten,
te paren, te jagen, als hij kijkt.

Geef mij maar een paard in galop, maar
op zijn zij in het gras. Geef mij
maar een vraag en geen antwoord.

Schrijver: Rutger Kopland

Als ik dit gedicht lees lijkt het wel dat de schrijver hopeloos verlangt naar rust en naar wat minder stress, naar schoonheid en wat minder actie. Zoals hij zelf zo goed beschrijft, hij verlangt naar bewegingen waar je niets van vermoedt, naar een beetje subtiliteit in zijn leven. 
In de eerste strofe beschrijft hij dit aan de hand van water en rivieren: hij wilt stille waters en trage rivieren, die hem een zekere rust geven.
In de 2de strofe beschrijft de schrijver deze stilte met de winter, waarbij volgens hem het leven minder zichtbaar wordt en zelfs de planten ingevroren en dus stiller zijn.  In de derde strofe gaat het over de kat, en het moment van concentratie net voordat hij springt. Gewoon als hij kijkt.

Als ik dit gedicht lees komt er meteen een winterlandschap in mij op, omdat dit heel rustig is en heel rustgevend. Deze foto past volgens mij zeer goed bij het gedicht omdat de rust en de stilte er heel goed in zijn weergegeven. Het landschap is eigenlijk zo goed als dood, maar dan ook weer niet. Deze foto past eigenlijk perfect bij de uitspraak ‘bewegingen die je niet meer ziet maar vermoedt’, aangezien je vermoedt dat de bomen en de planten door de wind bewegen, je ziet het niet. Je vermoedt ook dat het water onder de bevroren oppervlakte niet helemaal stil ligt, maar ook hier zie je dat niet.
Deze foto isgewoon, net zoals dit gedicht, rustgevend. 

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire